Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoe kan het dat het examen specialistische technieken van medisch pedicure verschilt per exameninstelling?

27 maart 2018

Vraag

Hoe is het mogelijk dat het examen specialistische technieken van medisch pedicure bij het ene examenbureau totaal anders geëxamineerd wordt als bij een ander examenbureau, terwijl het om hetzelfde examen gaat? Tevens is mijn vraag hoe je een juiste orthese moet afleveren, als de examinator zegt: ‘doe maar net alsof dit aanwezig is’?

Antwoord

Er zijn in Nederland meerdere exameninstanties waar het (branche)diploma medisch pedicure kan worden afgenomen. De school waar jij de opleiding hebt gevolgd, heeft gekozen voor een contract met een van deze exameninstanties en cursisten gaan dus op voor de proeve van bekwaamheid en theorie examens bij deze instelling. In het Branchekwalificatiedossier (BKD) worden de eisen voor de medisch pedicure beschreven en exameninstanties volgen dit BKD voor de eigen exameneisen. Deze exameneisen zijn voor iedere cursist verkrijgbaar. Wat betreft de proeve van bekwaamheid van de specialistische technieken zijn de gestelde eisen voor alle instanties gelijk. De wijze waarop deze dienen te worden getoond door de kandidaten kan per instantie verschillend zijn. Zo zal exameninstantie A bij de proeve bepalen welke technieken de kandidaat moet laten zien, de andere exameninstantie heeft er voor gekozen dat de kandidaat alle technieken moet laten zien.  Voor deze proeve van bekwaamheid zijn kandidaten afhankelijk van de meegenomen modellen. Een model waarop alle technieken kan worden uitgevoerd is moeilijk te vinden. Daarom zullen instanties bij bepaalde technieken bepalen dat ondanks de afwezigheid van betreffende aandoening, de techniek wel kan worden uitgevoerd. Op nagelbeugeltechnieken na, waar een convexe nagel een eis is voor het plaatsen van een beugel, is dit bij de andere drie technieken mogelijk. Waar het om gaat, is dat de kandidaat kan aantonen dat zij de techniek beheerst. Dat deze op dat moment niet effectief is omdat er geen daadwerkelijk probleem aan de voet is, is dan van ondergeschikt belang. Jouw vraag gaat over het maken van een orthese. Bij deze techniek dient de kandidaat aan te tonen dat zij de juiste hoeveelheden kan bepalen om een orthese te mengen (zonder kleurverschil), dat zij de juiste hardheid, de juist maat en het model van de orthese kan bepalen. De kandidaat dient aan te tonen dat zij de mengtechniek beheerst, binnen de gestelde tijd de orthese kan maken zonder dat deze drukplekken veroorzaakt op pezen, spieren of onderliggende botdelen. Alle handelingen dienen conform  de Code te worden uitgevoerd. De ideale situatie zou zijn als een dergelijke orthese wordt gemaakt voor bijvoorbeeld één of meerdere hamertenen. Echter, het is ook mogelijk om de orthese te maken zonder dat deze hamertenen aanwezig zijn. Het gaat om het aantonen van de techniek, die dient de kandidaat te beheersen om een positief resultaat te behalen. Assessoren zijn erop getraind om dit te kunnen zien, ook als er geen standafwijking van de tenen aanwezig is.